top of page

Trektocht door westen van de V.S. 26 mei - 8 juli 2017

Drijfveer en voorbereiding.

‘Feels like a dream coming true’. Van mijn werk heb ik toestemming gekregen om zes weken vrijaf te nemen. Ik loop al langer met het idee rond om voor een langere periode op reis te gaan. Alleen, rugzak achterop en de backcountry in, de uitdaging aangaan. Die kans krijg ik nu en gelukkig steunt Sjiera me hierin.

Van de zes weken die ik vrij krijg plan ik vier weken backcountry, in de bush dus. Omdat ik in ons voorjaar weg ga, wil ik op hetzelfde halfrond reizen, in de zomer zitten. Ik kies voor de westkant van de V.S. Ook al ben ik daar al twee keer geweest, alleen zal het toch weer anders zijn.

Het is eind 2016 als ik de eerste voorbereidingen tref. Eerst maar een ticket boeken, dan ben je in ieder geval weg! Het is mijn doel om in de Rockies te beginnen en dan via National Parks verder naar het westen te reizen. De grootste uitdaging plan ik in Grand Teton en Yellowstone. Deze parken liggen tegen elkaar aan en hier wil ik drie volle weken in de bush zitten. Een flinke uitdaging, maar ik heb er wel vertrouwen in. Vliegen dus op Denver, Colorado en terug vanaf San Francisco. De tussenliggende trajecten wil ik via Greyhound en Amtrak doen. Dat schijnt ‘de Amerikaanse manier van reizen te zijn’. We zullen het allemaal beleven.

Begin 2017 neem ik contact op met de eerste parken: Rocky Mountain NP, Yellowstone NP en Grand Teton NP. Van de parkrangers in Grand Teton krijg ik de opmerking terug dat ik ski’s of sneeuwschoenen moet meenemen! Mijn plan was om eind april te vertrekken. Alles blijkt dan nog in winterstemming te zijn. Dikke stress, wat nu. De oplossing komt van mijn werk, ik mag een maand later vertrekken, eind mei dus. Dan zou de lente toch wel aangebroken moeten zijn. De ticket laat ik omboeken en maak het volgende plan op: Een week backcountry door de Rockies. Dan door naar Utah, naar Arches NP en een 4WD rit door Canyonlands. Dan verder naar het noorden voor drie weken backcountry in Grand Teton en Yellowstone. De laatste week wil ik later invullen, met mogelijk een bezoek aan een neef in Oregon. Omdat ik zeker moet zijn van een overnachtingsplek in de parken maak ik een volledig loopschema en vraag ik permits aan voor backcountry overnachtingen. Het begint vorm te krijgen en ik ben me er van bewust dat met name de drie weken Grand Teton en Yellowstone stevig kunnen worden. Dat was ook precies de bedoeling. Niet de zwaarte, maar de uitdaging het alleen te doen.

Via een outdoorvriend kan ik een GPS Spot alarm lenen. Hiermee kan ik een voorgeprogrammeerde tekst naar Sjiera sturen dat alles goed gaat. Als het fout gaat kan ik een ‘red mij’ signaal sturen. Super natuurlijk, met name voor Sjiera fijn om te weten of het goed gaat. En dan is het eindelijk zo ver!

 

25 mei 2017.

De laatste paar weken is mijn werkkamer een verzamelplek van kampeerspullen. Eigenlijk onhandig om vooraf al te verzamelen: had ik dat nou al wel gepakt of niet. Ik ga maar van m’n ervaring uit. Het komt gelukkig weinig voor dat ik iets vergeet.

Als de tas gepakt is vind ik ‘m toch wat zwaar: 12,5 kg. Dat is zonder eten en water. Daar komt dan nog 700 gr. eten per dag bij en water. Dan zit ik op ruim 17 kilo en daar word ik niet blij van. Mijn probleem is dat ik voor mogelijke nachtvorst moet pakken en voor de hete woestijn: veel kleren dus. We zien het daar wel.

’s Avonds scheert Sjiera me helemaal kaal. Mijn insteek is dat het er dan na zes weken nog een beetje fatsoenlijk uitziet en ik wellicht weer terug mag komen.

26 mei 2017.

Mijn vliegtuig vertrekt in de loop van de ochtend en Sjiera brengt me naar Schiphol. Het afscheid voelt vreemd, wat onwerkelijk. Raar om richting douane te lopen en Sjiera achter te laten.

In het vliegtuig heb ik geen schermpje voor mezelf; de tijd dood ik het liefst met films kijken. Het vliegtuig is lang niet gevuld en ik heb twee stoelen voor mezelf. Dat maakt het slapen een stukje makkelijker.  Het  worden een trits korte slaapjes.

Als ik in Denver aankom wil ik meteen door naar Estes Park, de grootste plaats van Rocky Mountain NP. Er lopen pendelbussen naar Estes en ik ben er van uit gegaan dat dit wel ter plekke te regelen was. Half goed. Ik moet telefonisch reserveren, maar dat lukt niet; ik kan niks inspreken. Dan maar op goed geluk. De chauffeur blijkt de beroerdste niet. Er is plek over, dus ik kan mee.

Om 21.00 uur kom ik in Estes aan en word ik bij mijn motel afgezet. Het blijk een shabby plek te zijn, gerund door een Chinees die niet erg veel moeite doet om verstaanbaar te zijn. De kamer is niet veel beter. Maar met je ogen dicht valt dat niet erg op, ik slaap er gelukkig niet minder om. Was ook een lange dag en zeven uur extra door het tijdverschil.

 

27 mei 2017.

Ik sta rot op. Voel me niet lekker op deze plek en ik mis Sjiera. Het ontbijt is als het motel en de kamer, de lijn wordt wel strak doorgezet! De spullen gaan in de rugzak en ik loop naar een Outdoorshop voor inkopen. Dat maakt het gevoel al weer beter, we gaan beginnen. Na de inkopen terug naar het dorp. Bij het Visitor Centre hoor ik dat ik voor goede trailinfo bij het Backcountry Office moet zijn. Dat treft want die ligt naast de camping waar ik het eerst wil staan. Ze hebben het hier goed geregeld met het vervoer: Er lopen gratis pendelbussen van hot naar her. Prettig wel.

Eerst tentje prikken. Ik schrik van de prijs, $ 43,00 per nacht voor een bonkig stukje ‘gras’. Dan terug naar het dorp om een hapje te eten. Om zes uur ben ik al weer terug en wil dan eigenlijk naar bed.

 

28 mei 2017.

Bij de Backcountry Office hoor ik dat alle hogere trails gesloten zijn. Er is tien dagen geleden een enorm pak sneeuw gevallen. Een halve meter in het dorp en bijna een hele meter in de bergen; een record van de laatste 15 jaar. Heb ik weer….. Dat is dus precies waar ik wilde lopen.

Daarmee valt mijn plan voor deze week in duigen. Geen backcountry dus. Ze raden me aan een dag naar Bear Lake te gaan. Daar ligt nog wel sneeuw, maar het is nog goed te doen.

Vandaag is het Memorial Day; lees super druk. Hele busladingen gaan naar boven. Halverwege moet ik overstappen op een andere bus voor Bear Lake, maar de wachtrij schrikt me af. Ik besluit naar boven te lopen, klimmen vind ik sowieso leuk om te doen. Het blijkt een mooie wandeling en de sneeuw dient zich al vlot aan. En niet te weinig. Bij Bear Lake is het topdrukte.

Ik loop een stukje langs het meer en besluit met de bus naar beneden te gaan. Oeps, weer zo’n rij. Om de tijd de doden vertellen vrijwilligers van het park verhalen over de Rockies aan de wachtenden: ‘Heb ik jullie ‘dit’ al verteld?’ Na een uur zit ik dan in de bus.

 

Note: Om de zoveel dagen wil ik in een ‘note’ dingen aanmerken die anders gaan dan bij ons. Andere gebruiken, mode, regels, wat dan ook.

 

Veiligheid voor alles! Als je met de trein reist, gaat dat met veel getoeter gepaard. Voor IEDERE spoorwegovergang wordt veelvuldig getoeterd. Ook wordt er flink vaart geminderd. Zelfs in verlaten gebieden waar je de trein van kilometers afstand ziet aankomen. Maar dus ook midden in de stad wordt er flink lawaai gemaakt.

Gevalletje ‘Better save than sorry’ of ter voorkoming van ‘Sue you for life’.

 

29 mei 2017.

Toch weer naar het Backcountry Office, vragen wat er dan wel mogelijk is. Ze weten een loopje over twee dagen voor me te verzinnen, met een overnachting in de bush. Nou, dat is in ieder geval iets. Punt is alleen dat het een Micky Mouse loopje is; een heen en weertje en niet erg lang. De tocht is 12 km, dat is max. drie uurtjes lopen. Jammer, want ik had graag een hele dag gelopen.

De wandeling is wel mooi, maar als ik dan op de plek aankom voel ik me niet happy. Loop wat heen en weer en eigenlijk verveel ik me. Bijzonder, want ik ben een kei in sponzen (mijn aanduiding voor lekker voor je uit zitten kijken in de omgeving). Alles loopt anders en daar had ik niet op gerekend, niet op deze manier.

Op deze campground is plaats voor twee tenten, met 100 mtr. afstand van elkaar. Er staan drie jonge knapen die me vertellen dat ze eergisteren ’s nachts een zwarte beer bij de tent hebben gehad. Heeft niks met de tent gedaan, maar heeft wel met de Bear Box zitten rommelen ( een bear proof bus waar je eten en riekende spullen in moet doen).

Ik had zo’n ding mee kunnen nemen, maar de grootte en het gewicht stond me niet aan. Improviseren dan maar. En dan komen mijn plastic zakken van pas die ik altijd bij me heb!

Het eten, tandpasta, olie, zeep enz enz gooi ik in de plastic zak, bindt hem strak dicht en hang hem vijf meter diep in de kloof van de  rivier waar  ik aan sta. Knappe  beer die dit naar

boven hengelt. Dan naar bed, met een vreemd gevoel. Ga ik het wel overleven?? Geintje natuurlijk, maar ook weer niet.

Bij de outdoor shop heb ik Bear Spray gekocht. Daar hou je een beer mee op afstand als die je aanvalt. Probleem is alleen dat je het pas moet gebruiken binnen een afstand van max. zeven mtr. Da’s niet heel veel! Anyway, ik installeer me in mijn tent; lampje en horloge zoals gewend binnen handbereik. Ook twee buff’s en een warme fleece liner voor in de slaapzak liggen al paraat. En dan, de Bear Spary en mijn mes leg ik naast m’n hoofd. De veiligheidspal gaat van de spray af. Als ik daar mee lig te klooien op ‘moment supreme’  kan ik het wel schudden. Voelt allemaal erg vreemd. En dan lig ik toch het eerste uur naar buiten te kijken of ik iets zie lopen. Mijn tent heeft nl. geen deur.

Ik vraag me af of het nou een voor- of een nadeel is dat ik naar buiten kan kijken. Je ziet wel wat aankomen, maar voor een beer nodigt het ook wel uit om even binnen te kijken. Het slapen gaat zoals ik verwacht had, niet bijzonder.

 

30 mei 2017.

Ik leef nog! De weg terug besluit ik anders te gaan doen, niet naar Bear Lake maar helemaal terug naar de Camping. Alleen is dat ook geen wereld eind, dus ik besluit rustig aan te doen met pakken. De plastic zak hangt nog in de kloof.

De loop terug is erg toeristisch, wel jammer. Onderweg zie ik in een veld een kudde elk’s (karibu). Ze lijken erg op hun gemak. Als ik terug op de camping ben heb ik geen lekker gevoel over me. De plek is fout, ik krijg er geen energie van. 

Met de ervaring die ik hier heb, voel ik de bui al aankomen voor Grand Teton en Y.Stone. Het zal daar niet anders zijn wat de sneeuw betreft, het ligt ook nog een flink stukje noordelijker.

Ik besluit het roer helemaal om te gooien en me minder afhankelijk te maken van mijn omgeving. Het vervoer moet ik in eigen hand nemen, een auto huren dus. Ook backcountry laat ik varen, ik heb er geen hoop meer op.

31 mei 2017.

Met Sjiera gebeld. Ruim een kwartier gekletst en dat voelde goed. Zij vindt het ook een goed idee om een auto te gaan huren vanaf Grand Teton. Dan ben veel meer flexibel. De rest van de dag ben ik in Estes Park om dingen uit te zoeken die ik om wil gooien. Vanaf diverse terrasjes, het weer werkt nu gelukkig wel mee.

 

Note: In de V.S. houden ze de oude muziek nog in ere. Veel jaren '70 muziek in winkels en restaurants. Creedence, CSN&Y, the Doors, maar ook opvallend veel Beatles. Leuk!

 

1 juni 2017.

De loop die ik de afgelopen twee dagen maakte viel toch erg mee qua sneeuw, ik wil vandaag wat hoger de bergen in en kijken wat er mogelijk is om te lopen. Ik begin weer vanaf Bear Lake. Vandaar wil ik richting Odessa Lake en Fern Lake lopen.  Begin deze week was  dit nog een ‘no go’ area,  maar ik wil kijken hoe  het nu staat. Het is een officiële route en hij is

zelfs al belopen. Dat is een goed teken!

Er ligt toch wel een pak sneeuw en zo nu en dan zak ik tot mijn knieën weg. Dan hebben de rangers toch gelijk gehad; Er komen me een zelfs paar skiërs tegemoet.

Bij Odessa Lake moet ik een steile afdaling maken, ik schat hem op zeker 40 graden. Blij dat ik deze naar beneden moet doen, omhoog was redelijk onmogelijk geweest. Het voelt allemaal wel veilig en ik besluit verder te gaan. Dit gedeelte was ook het zwaarst. Ik heb dit zware gedeelte expres aan het begin gepland, dan had ik om kunnen draaien als het onmogelijk was geweest.

Het is een prachtige dag, blauwe hemel en geen wolkje te zien. Als ik Fern Lake voorbij ben is de sneeuw verdwenen en kan het tempo wat omhoog. Om drie uur ben ik dan bij het eindpunt en pak ik een bus naar beneden. Door mijn frequente pendelen raak ik een bekend bij de chauffeurs, gezellige babbelaars. ’s Avonds pak ik een hap in het dorp en even na achten vind ik het welletjes: tukken! Extreem vroeg voor mij!

2 juni 2017.

 

Vandaag wil ik naar Estes om dingen te regelen voor de rest van de trip en een nieuwe broek kopen. Gisteren heb ik een grote scheur in m’n broek getrokken. Dat eerst maar regelen. Nadeel, die shop ligt een half uur lopen vanaf het dorp en aan de andere kant….. Lekker handig. Ik kan niet echt goed wat vinden en Fjallraven, mijn merk, hebben ze daar niet. Ik kom uit op een broek die er redelijk ut ziet, maar wel wat wijd zit. Later merk ik dat hij geïmpregneerd is, dat zit erg warm en heeft nul ventilatie. Handig als je de hele tijd in de zon loopt.

Bij het Visitor Centre ga ik achter de computer zitten en ga op zoek. Na mijn dagen in Utah wil ik een auto huren, ik wil flexibeler kunnen zijn. Maar als ik een auto huur heb ik de vlucht die ik na Y.stone heb geboekt niet meer nodig. Annuleren dan maar? Ik krijg het niet op een rij, zit een uur achter de computer en word er niet echt vrolijk van.

Eerst maar even het dorp in om op andere gedachten te komen. Dwaal wat door de diverse winkeltjes, pak een lunch met een lekkere ice coffee en ga weer terug om te kijken of ik een oplossing kan vinden. Ik kom er op uit om twee keer vanaf een verschillende plaats, een autootje te huren waardoor ik me handiger kan verplaatsen. Ik bel met de luchtvaartmaatschappij. Het geld ben ik kwijt, ook al informeer ik ze drie weken tevoren. Ik vind het afzetterij en zeg dat ik er dan waarschijnlijk toch gebruik van maak, anders verkopen ze mijn stoel twee keer. Die lol gun ik ze niet.

Ik huur nu een auto om in Grand Teton en Y.stone rond te rijden. Dan de auto terugbrengen, een trein verder naar het westen en daar voor de laatste periode weer een auto te huren. Ik baal stevig. De reis die ik had willen maken, met m’n rugzak backcountry gaan in de parken, loopt volledig spaak. De moed zakt me in de schoenen en kijk zelfs wat een enkeltje naar huis kost. Weg klikken. Ik moet nu doorzetten, al wordt het op deze manier wel een sightseeing trip. Ik boek de eerste auto, die ik in Salt Lake City, Utah ophaal.  In de loop van de middag trakteer ik mezelf dan maar op een moot wilde zalm met een lekker glas Italiaanse wijn. Daarna terug naar de camping. Het is nog erg vroeg, licht zelfs, maar ik kruip m’n slaapzak in. Ben er voor vandaag klaar wel mee.

 

3 juni 2017.

 

Uitgeslapen tot ruim half negen, de klok rond dus. Zou ’t  een reden hebben? Vandaag moet ik terug naar Denver om de Greyhound naar Utah te nemen. Blij dat ik van deze stek weg ga, wat een treurige campingplek. Op m’n dooie akkertje pak ik de spullen in de tas en om elf uur zit ik in de shuttle naar Estes.

Daar een klein hapje lunch en wachten op de bus die me naar Denver kan brengen. Tussendoor heb ik nog even sms contact met mijn neef Larry, die ik later in de trip zou ontmoeten. Dat gaat lukken; glimlach op m’n gezicht! Om drie uur kom ik in Denver aan, maar mijn Greyhound vertrekt pas om middernacht. Negen uur stuk slaan in Denver dus. 

Ik dwaal wat door het centrum en beland in een park waar een muziekfestival is. Leuk, allemaal verschillende soorten muziek, tot aan Duitse dijenkletsers toe!

Ook in het centrum zelf is veel straatmuziek. Het ene wat beter dan de andere, maar wel gezellig. ’s Avonds beland ik op het terras van een Thai, die erg goed blijkt te zijn. Daarna nog maar even verder struinen.

Ik hoor life muziek uit een bar komen wat wel erg goed klinkt. Kijken dus.

Het blijkt een keyboard organist die erg uit is op contact met zijn publiek. Mensen uitdaagt om te dansen en de handen flink op mekaar krijgt. Weer twee uurtjes te pakken. Om tien uur zorg ik dat ik bij Greyhound ben. Mijn bus vertrekt even na middernacht.

De wachtplek is één  grote treurigheid. Er zit een groep zeker tien man waarvan ik vermoed dat ze dakloos zijn: Vieze kleren en vreselijk stinken. Het vreemde is alleen dat een beveiligingsagent ook allerlei daklozen de deur uit stuurt die de WC willen gebruiken. Gaat deze groep dan ook mee in de bus? Ik zie een doemscenario opkomen. Om half twaalf krijgen we de melding dat onze bus zes uur vertraging heeft! Zes uur langer op die vieze houten banken zitten. Ik besluit niet meer te eten om te voorkomen dat ik naar de WC moet. Deze is nl inmiddels veranderd in een vreselijke zwijnenstal.

 

Note: De VS blijkt een erg duur land (geworden?). Een tentje op een matige camping kost zonder blikken of blozen $ 40,=. Op een Campground met chemisch stinktoilet ook al gauw $ 20,=. Ook eten en uit eten is duur. Geld pinnen kost tussen de $ 3,50 en $ 5,00 per transactie, ook bij de bank zelf. Ongeacht het bedrag. De credit card wordt er op die manier flink in geramd en daar wordt weer goed aan verdiend. Hoop niet dat het ons voorland is.

 

4 juni 2017.

Ik baal ontzettend, want door deze vertraging mis ik nu ook de aansluiting voor de bus die mij naar mijn volgende plek brengt. De nacht vordert langzaam en om half zeven kunnen we de bus in. Van al die zwervers gaat er uiteindelijk één mee de bus in. Pffff, opluchting dus. Ik ga bij een raampje zitten en heb wat spullen op de stoel naast me gelegd. Wie weet hou ik ‘m vrij. Dan vraagt een jonge dame of ze naast me mag komen zitten. Opluchting, geen stinkerd. Wat later verteld ze me dat ze in de hal al aan het kijken was naast wie ze zou willen zitten. Ze had mij in de rij zien staan met m’n tas op de rug,, zelf is ze ook een backpacker. Veilige keuze dus!

De bus blijkt gecharterd uit een ander gebied. Een bus voor kustgebieden en geen Rockies waar we doorheen moeten. Om de motor niet te laten oververhitten moeten we iedere 10 – 15 min een pauze van 5 min nemen. Na zeven uur rijden komen we in Green River, Utah aan. Het blijkt een gat van niks; paar motels, een benzine pomp en wat onbeduidende troep. Hoog Hillbilly gehalte, het echte achterland dus.

Bij de pomp vraag ik of er vervoer naar het dorpje Moab is, daar moet ik nl. heen. De knaap die ik aanspreek komt niet verder dan wat gemurmel en kijkt me wazig aan. Dit schiet niet op.  Ik ga proberen een lift op te pikken en spreek de mensen aan die hier tanken.  Ook dat schiet niet op, of ze komen er net vandaan of gaan de andere kant op. Ik krijg het idee dat liften me hier niet verder helpt. Het is inmiddels eind van de middag en ik zie geen mogelijkheid om naar Moab te komen.

Ik zoek een motel op om te overnachten. Op mijn kamer krijg ik het te kwaad, ik heb het idee dat mijn hele vakantie me door de vingers glipt. Het hiken wil niet lukken vanwege de sneeuw en het vervoer laat me nu ook in de steek. Ik wil op dat moment nog maar één ding en dat is naar huis. Dan ben ik van al deze sores af. In de lobby mag ik gebruik maken van een computer. De eerste website die ik bezoek is voor een enkeltje naar huis, kosten $ 900,= vanaf Denver. Ik heb het er nu graag voor over, maar hoe kom ik in Denver, die Greyhound loopt hier dus niet. Hoe kom ik uit dit gat??

Ik voel me miserabel en opgesloten. Sjiera bellen. We zitten 20 minuten aan de lijn. Ik kan m’n hart even luchten en Sjiera ‘verbiedt’ me naar huis te komen: ‘Je gaat lekker naar Moab. Daar huur je die 4WD en ga je twee dagen toeren. Daarna zie je wel weer verder.’ Wat meer opgelucht hang ik op en duik de koffer in. Morgen verder zien.

 

5 juni 2017.

Nooit verwacht, maar als een blok geslapen. Ik ga terug naar het pompstation om proberen een lift te krijgen. Na een kwartier komt er een taxi aan die mensen afzet. Ik loop er heen en vraag of ze me naar Moab kunnen brengen. Geen probleem. Een klein uurtje later en € 50,= armer ben ik er dan. Het blijkt een typisch Amerikaans dorpje: een hele brede hoofdstraat waar al het verkeer doorheen gaat met aan weerskanten de plaatselijke middenstand. Als je er eenmaal aan gewend bent, heeft het wel wat….

Bij de camping hebben ze gelukkig plek voor me en met een glimlach prik ik de tent aan de grond. Het nare gevoel van gisteren zit gelukkig op de achtergrond. Het is warm in Moab, zeg maar gerust heet.: 40+C. Het is droge lucht en ik heb er gelukkig weinig last van. De rest van de dag slenter ik de ‘hoofdstraat’ op en neer, zo nu en dan onderbroken door een espresso of een shake. Het voelt fijn om even niks aan m’n hoofd te hebben.

In de namiddag besluit ik bij de autoverhuur langs te gaan, even checken of alles goed gaat. Dat gaat het zeker, want de auto staat al klaar en voor $ 25,= extra mag ik hem nu meenemen; TOP!! Alles wordt ingevuld en uitgelegd en ik kan op pad. Meteen maar even een toertje maken.

Het is een stoer ding, die Jeep Rubicon. Wel wat lawaai binnenin, maar dat hoort er bij. Ik rij naar Dead Horse Canyon, een klein gebiedje dat niet te ver weg ligt. Het pad blijkt lekker ruig maar niet al te moeilijk om mee te beginnen. Na anderhalf uur ‘dirt road’ rij ik terug naar Moab. Onderweg zie ik hoog bovenop een  heuvel een restaurant liggen: die is voor mij! Maar eerst even een douche pakken op de camping. 

Het restaurant blijkt een geweldig uitzicht op het dorpje te hebben. Op het terras geniet ik van een heerlijk menu met uitzicht over de vallei. Daar tank je van bij.

 

6 juni 2017.

Vandaag gaan we dus echt van start: twee dagen off road crossen. Daar heb ik al zin in sinds ik dit geboekt heb.

Om zeven uur sta ik op, de wekker was niet nodig. Snel de tent opbreken en in de super de laatste boodschappen doen. Om half acht ben ik op pad! Hoezo strak schema. 

Ik wil bij Arches NP beginnen, een park dat bekend staat om zijn door de wind gevormde bogen. Als ik er aankom staat er al een rij voor de ingang. In Arches rij je van bezienswaardigheid naar bezienswaardigheid. Dat lijkt wat saai en erg toeristisch, maar het is wel een heel bijzonder park. Op een parkeerplaatsje eet ik eerst even mijn ontbijtje; muesli met een beker jus.

Het wordt al snel warm, zeg maar heet. Het is wel druk in het park en al gauw erg druk. Tegen de middag heb ik het wel gezien en ga ik door  naar Canyonland NP. Dit blijkt veel ruiger. Hier ga je niet dingen bekijken, maar reis je meer door het park. Ik heb hier een 4WD trail geboekt met een overnachting in de woestijn zelf. Een trip die alleen voor 4WD te doen is en waar een beperkt aantal auto’s per dag wordt toegelaten. 

Het begint meteen goed; een weg die omhoog slingert langs een hele steile wand. Links de wand zelf en rechts steil naar beneden het ravijn in. De weg is niet breder dan twee auto’s, minder zelfs. Tegenliggers zijn even niet gewenst. Zo nu en dan moet ik de lage gearing gebruiken omdat het erg steil wordt of over een groot rotsblok moet rijden. Ik zie hier ook regelmatig buggy’s rijden en crossmotoren. Dat geeft wel een beetje het gebied aan. Ik voel me heerlijk in m’n element, 4WD heb ik wel iets mee. Maar dan wel in een gebied waar het echt nodig is! De Rubicon doet het erg goed, er zit ongelofelijk sterke motor in om steile stukken te nemen. Zo nu en dan probeer ik dat uit in trajecten die meer voor buggy’s zijn. Big smile on my face! Deze White Rim Trail is ongeveer 120 mijl lang en dat zou in twee dagen te doen zijn. Ik zie alleen op de benzinemeter dat deze wel erg snel terug loopt. Had ik na Arches dan toch eerst in Moab bij moeten tanken? Ja dus! Ik besluit mijn plan om te gooien en niet de hele trail te doen. Eind van de middag ben ik bij mijn overnachtingsplek, Airport Campground, een plekje van alles en iedereen verlaten. Midden in het park!

Als ik er aankom zie ik tenten staan. Huh?? Deze plaats blijkt in tweeën gesplitst te zijn, zij zijn mijn buren. Wel jammer, want het is een scouting groep en met enig volume. Nou ja, je kan niet alles hebben.

Tentje prikken gaat niet, de rotsbodem blijkt  niet om door te komen. Rotsblokken op de scheerlijnen dan maar. De ondergaande zon is super mooi. Dan eten koken en om negen uur lig ik er dan toch al weer in. Het wordt hier opvallend sneller donker. Vanuit mijn slaapzak blijf ik eerst lekker naar buiten kijken, dit uitzicht krijg ik niet snel weer.

7 juni 2017.

Ik ben ook net een jochie dat op schoolreisje gaat; om zes uur ben ik wakker. Blijf nog even een uurtje liggen, maar om zeven ben ik er dan toch uit. Goed geslapen, dat gaat me deze vakantie wel erg goed af. Ontbijtje doen, tentje oppakken en een half uur later ben ik op weg. Maar ja, uitgebreid douchen is er hier niet bij. Zoals ik gisteren besloten heb, rij ik terug naar Moab om te tanken en dan wil ik een ander gebied in. Dit type gebied zal toch echt niet aan de rand van het park ophouden, lijkt me zo. De weg terug is dezelfde als heen, maar de beleving is hetzelfde: cool!

In Moab tanken en een gebied uitzoeken waar ik heen wil. Op de kaart vind ik een stuk dat wel aardig lijkt. Onderweg er naar toe kom ik veel buggy’s tegen, dat is een goed teken! Het landschap waar ik nu doorheen rij blijkt meer open. De canyons zijn wel weg maar het gebied is nog steeds erg fraai. Er zijn meer heuveltjes, meer los zand en dus ideaal voor 4WD. Ik ga wat ruiger rijden; meer slippen en zoek de lastige stukken op.

Om 15.00 draai ik om, terug naar Moab. Ik moet de wagen afgedoucht inleveren. Dat is ook hard nodig, wat er ligt een enorme stoflaag op. Daarna terug naar de camping. Ik heb een cabin gereserveerd. Dan kan ik rustig mijn rugzak pakken voor de trip naar Salt Lake City voor morgen. In de cabin zie ik een bordje hangen: “If you leave the airco on for our cleaning employees, they will leave it on for you too”. Not! Het is er bloedheet binnen. Na vijf uur heb ik de temp op 25C. Lager komt het niet. Alles is hier wat warmer, zelfs de koude douche. Na het eten loop ik nog even het dorp in, dan de tas pakken en naar bed. Het was wel een mooi avontuur met die Jeep!

 

Note: Eerst komt, eerst maalt.

In de VS kennen ze vrijwel geen voorangs wegen. De eerste die aan komt rijden, rijdt ook het eerste weer door. Als je een kruising nadert, moet je dus goed opletten wie er net voor jou de kruising heeft overgestoken. Lijkt ingewikkeld, maar het werkt erg goed en is heel relaxed.

 

8 juni 2017.

Zeven uur, ondanks de warme cabine lekker geslapen. Vandaag weer een reisdag. Ik gooi er wat muesli en een banaan bij me in en loop naar de receptie. Moab Taxi staat dan al te wachten. Het is een klein uurtje rijden naar Green River en om tien voor half elf gaat mijn Greyhound bus naar Salt Lake City. Het is een gezellige kerel, goeie humor en we kletsen over alles wat er opkomt. Hij is een koffie addict, er staat een drinkbeker van pakweg een liter naast hem: ‘I need to drink a lot with this heat.’ Klopt, maar dan hoeft het nog geen koffie te zijn natuurlijk. Hij zet me af bij het GH station rijdt terug naar Moab.

Ik naar binnen om mijn trip te laten bevestigen. ‘No, this bus doesn’t run anymore.’ WAT?? Ik geloof m’n oren niet en vraag het nog een keer. Nu nog onvriendelijker: ‘You don’t listen, the bus doens’t run anymore! They took it out of schedule a week ago.’ Ik voel een behoefte het interieur te verbouwen, maar hou me in. Ze kan ook geen oplossing aandragen wat ik nu moet doen. Zit ik nu weer in dit K..gat gevangen en Salt Lake is echt een heel eind weg. Hoe kom ik daar.

Ik voel er weinig voor om me nog langer op de kop te laten zitten. Ik bel Moab Taxi. Hij kan me voor $ 450,= naar Salt Lake brengen, een rit van vijf uur. Vooruit dan maar. Een uurtje later rijden we die kant op. Mazzel dat het een sympathieke kerel is, anders was het een hele lange rit geworden. Hij raadt me aan bij GH de kosten te declareren. Die had ik ook al bedacht, hoewel ik niet denk dat ze daar erg van ondersteboven zullen zijn. Als je dit durft te flikken, deugt er meer niet. Voorlopig ben ik onderweg.

In Salt Lake laat ik me bij KOA afzetten, een camping die door de hele VS zit. Daar zit het dan weer een keertje mee, ik krijg de laatste plek. De camping is supergroot en is tot de nok gevuld. Als de tent staat duik ik het zwembad in, afkoelen. Het is hier zeker zo heet als in Moab. Wat verstikkende ook. Het slapen is lastiger, de plek is vlak langs een grote weg en het rumoer van de stad ben ik ook niet meer gewend.

 

9 juni 2017.

Yellow Cab brengt me in de ochtend naar de autoverhuur. Formulieren invullen, rondje om de auto voor inspectie en weg is Zeil. Eindelijk, nu voel ik me onafhankelijk. Geen verrassingen meer. Ik sluit mijn telefoon op de auto aan en zoek een deuntje. Laten we beginnen met the Doors: Roadhouse Blues. Lekker.

Vandaag nog een aardig stuk rijden. Ik wil bij Grand Teton NP zien te komen. Maar om Salt Lake uit te komen is nog lastig. De snelwegen werken hier anders. Als er een afrit is, hoeft er nog geen oprit te zijn. Ik ben een uur bezig om op de goede Interstate te komen. Maar dan gaat het ook vlot.

Met dat ik Utah verlaat veranderd het landschap, het wordt heuvelachtiger. Ik rij Idaho in. Eind van de middag kom ik dan in Jackson, een heel leuk karakteristiek dorpje vlak bij Grand Teton. Eerst maar naar de Tourist Info, zolang die nog open is.

Geen goed bericht voor deze rugzakker, het gaat vriezen en sneeuwen komende dagen. Lekker dan, dat had ik in de Rockies ook al gehad. Weer geen backcountry hikes?? Die vaag kan ik beter in Grand Teton bij de Parkrangers stellen, krijg ik terug. Ze geven me een adres van een camping naast het dorp en ik ben weer op weg. Als ik op de plaats aankom tref ik eigenlijk niks, op een paar huizen na. Geen camping dus. Wat nu, een pension dan maar. Ik word een beetje moe van al die extra kosten. Gelukkig vind ik een ‘reasonably priced’ motel. Daarna een beetje rondkijken, het blijkt een erg leuk dorp. Erg authentiek ook.

Ik beland in een erg goeie bar, aan de bar zelf. Voordeel is dat je dan snel contact met je buren maakt. Als ze horen dat je een vreemd accent hebt, gaat de rest vanzelf. En als ze horen dat je uit Holland komt, ben je voor de avond onder de pannen; ‘From Holland, fanstastic!’

Klinkt misschien overdreven, maar ik krijg toch echt het gevoel dat ik vanuit België minder populair was geweest. De grap is ook dat ze aan mijn Engels niet goed horen dat ik niet uit de VS kom. Het accent herkennen ze alleen niet.  Als ik dan zeg waar ik vandaan kom

valt het kwartje.

Mijn ‘aan de bar buren’ is een stel uit Jackson zelf, de bofkonten. Ik voel een lichte jaloezie opwellen. De Tetons is hun favoriete gebied om te hiken. De jaloezie neemt toe. Ze geven me tips voor mooie hikes en verzekeren me dat ze nog nooit door een beer zijn aangevallen.

Na het lekkere plankje met amuses en een drankje ga ik weer terug naar het motel. Als ik buiten kom regent het druppels van 1 cm3! Geen regenkleding meegenomen en in de haast loop ik ook nog twee keer verkeerd. Klungel! Nog net niet doorweekt kom ik dan bij mijn kamer aan. Niet mopperen, het is de eerste regen van de vakantie!

Ik mis Sjiera nu wel. Ben nu twee weken onderweg maar het ritme heb ik nog niet te pakken. Het loopt anders dan verwacht en krijg er weinig grip op. Ik hoop er hier een goede draai aan te kunnen geven, morgen maar verder zien.

 

10 juni 2017.

Vroeg wakker, maar ik draai me lekker om. Tijd zat vandaag!

Na het ontbijt stap ik in de auto richting Grand Teton. De Tetons is een wat kleiner park, maar erg ruig. Wat natuurlijker dan Yellowstone. Ik heb een tocht uitgezet om in drie weken de Tetons en Yellowstone backcountry te doorkruisen. Ambitieus, maar absoluut te doen.

Bij het Ranger Station krijg ik slecht bericht: er ligt sneeuw in de bergen en de hogere trails zijn gesloten. Het is er te nat en onbegaanbaar. Ze raden me aan om op een lager gebied te gaan lopen. Maar dat is veel vlakker, dan had ik net zo goed in de Markerwaard kunnen gaan lopen. Daar ben ik niet voor gekomen.

De verwachting is dat er morgen regen komt en daarna twee dagen sneeuw. Eergisteren had ik 40C in Utah! Dat wordt dus niks in de Tetons. Mijn hele plan moet ik omgooien, het gaat zo totaal de mist in. Ik besluit door te rijden naar Yellowstone. Als het weer slechter is kan je beter sightseeing gaan doen en daar is Ystone erg geschikt voor. Handig dat ik nu die auto heb, dat maakt me flexibeler. In Ystone dient de eerste sneeuw zich al snel aan.

Ik rij naar Grand Village. Dit is echt ‘Grand’, met meer dan 400 campingplaatsen. Maar ook een resto, benzinepomp en souvenirwinkel met prullaria.

Via Facebook moet ik er achter komen dat Pa vandaag jarig zou zijn geweest. Ik voel me wat schuldig dat ik hier niet aan gedacht heb. Hij zou vandaag 117 geworden zijn :-).

Voor het intekenhok staat een flinke rij. Met samengeknepen billen wacht ik af; het zal toch niet vol zijn. Ik heb geluk en rij naar mijn plaats. Daar ligt sneeuw! En flink ook. Gelukkig is de plaats voor mijn tent wel droog. De vuurplaats ligt wel vol met sneeuw, maar ik heb even geen zin om hem leeg te scheppen. Ik besluit naar bed te gaan, half negen! Het is koud.

Note: ‘Give a penny, take a penny’.

De VS heeft nog wel de cent (penny), maar eigenlijk gebruiken ze hem niet meer. Veel winkels hebben een bakje bij de kassa staan waar de penny’s in gedumpt worden. Als je $4,98 moet betalen, dan gooi je de twee penny’s die je terug krijgt, in het bakje. Als je $ 7,02 moet betalen, leg je $7,00 neer en de laatste twee penny’s komen uit het bakje: give a penny, take a penny!

 

11 juni 2017.

Eergisteren had ik in Utah alleen een zijden lakenzak om te slapen en dat was bijna nog te veel. Vannacht mijn dikke slaapzak, fleece lakenzak, Icebreaker lange onderbroek en shirt met lange mouwen, buff over m’n hoofd en een buff rond m’n nek. Volledig ingepakt en het was net voldoende. Maar voor de verandering alweer goed geslapen. Ik weet niet wat het is, maar het slapen gaat hier erg goed!

Het is dik bewolkt als ik op sta, maar dat hadden ze ook beloofd. Ik ga richting The Old Faitfull. Onderweg is er een opstopping van auto’s. Dan is er wat aan de hand, wild wise. Dat wil zeggen, er is wild gespot. Er blijkt een Grizzly gezien te zijn met twee cubs. Maar er is helemaal niks te zien en ik rij door. Er zijn dus mensen die UREN langs de weg blijven staan voor een glimp.

De Old F. blijkt nog steeds populair. Pakweg twintig jaar geleden was ik hier ook, maar het lijkt nu toch wel wat drukker. ‘De Ouwe’ doet het nog steeds, iedere vijf kwartier! Op ‘moment suprême’ is er een luid Oooohhhhh! Alleen jammer dat het tegen de gitzwarte hemel wat wegvalt. Ik rij door naar de pooles en moddergaten. Het blijft wel een vreemd landschap, met al die spuiters, stoom en bijzondere kleuren.

Terug naar de tent. Onderweg sprokkel ik wat dikke takken bij elkaar en bij de camping koop ik nog een doos hout.

Als ik bij de tent kom maak ik eerst de vuurplaats sneeuwvrij. Onder de sneeuw ligt een plak ijs van drie cm dik! Met m’n mes kloof ik wat hout en binnen vijf minuten heb ik een fikkie. Lang leve de padvinder.

Ik eet spaghetti met een prutje van gegrilde paprika, verse paprika, ansjovis en een goedje dat 'better than bouillon’ heet. Het smaakt prima, maar het alternatief voor bouillon is wel aan de zoute kant.

Door het vuurtje is het erg aangenaam, vijf meter verderop is het steenkoud. Ik hou het uit tot tien uur, een record. Dan gooi ik een plak ijs op het vuur en kruip m’n slaapzak in.

 

12 juni 2017.

Dikke onweer, het is rond tweeën. Zo dichtbij dat ik de grond voel trillen. Ook hele dikke regen, plenzen! Ik vertrouw op mijn tentje en draai me om. Weer een klap, weer dicht bij. Ik voel me onprettig, dat heb ik normaal nooit. Onweer in de bergen vind ik vaak wel mooi, indrukwekkend, maar dit voelt anders. Na een dik kwartier is het voorbij.

Half negen kruip ik er uit, strakblauwe hemel. Ontbijtje in de zon, tentje inpakken en door naar de douchefaciliteit. Een gebouw waar alleen gedoucht en de was gedaan kan worden. Helaas is gisteren een dag eerder dan vandaag. Want als ik gisteren wist wat ik vandaag ging doen, had ik gisteren over geslagen. Logica van de bovenste plank!

Omdat het mooi weer is besluit ik hetzelfde rondje als gisteren te doen. Tegen de blauwe lucht is alles veel fraaier dan gisteren. Gisteren had dus niet gelezen hoeven worden…. Eerst maar naar ‘de Ouwe Trouwe’. 

Omdat ze net gespoten had, heb ik tijd voor koffie, met een chocoladekoek. In de zon op een ‘rocking chair’. Hier zie je ze nog! Als het dan zover is, zoek ik een plekje in de menigte. Wat een volk, en ik doe er zelf ook aan mee! Maar, tegen de blauwe lucht is het wel een mooi spektakel.

Door naar de thermische pools. Opstopping onderweg, allemaal auto’s langs de kant. Dan is er dus wat te zien. Ik gok op een bizon, daar lopen er 5.000 van in Yellowstone. Wil eigenlijk doorrijden, maar stop toch. Nosy nosy, niks willen missen. Maar goed ook, want het blijkt een moeder Grizzly met twee jongen! Ze loopt op 150 mtr. afstand, met een klein riviertje tussen ons in. Ver weg, maar al scharrelend komt ze dichterbij. Ze lijkt erg op haar gemak en ook de cubs hebben geen aandacht voor de menigte aan de andere kant van de rivier. Al wroetend, op zoek naar insecten, komt ze steeds dichterbij. Ik blijf dus nog maar even staan! Dan loopt ze naar het water en drinkt een paar slokken, op 50 mtr. afstand! Daarna verdwijnt ze het bos in, de jongend huppelend achter haar aan. Wat een kadootje!!

Omdat dit een dik uur duurde, besluit ik de pools te laten zitten. De lucht is gaan betrekken en ik wil op zoek naar een slaapplek. Ik rij naar Norris Campground, wat een heel eenvoudige plaats is: alleen een poepdoos. Intussen zakt het uit de lucht. Ik wacht een droge bui af en prik m’n tentje aan de grond. Het pas namiddag en dus stap ik in de auto richting Canyon Village. Dit blijkt een gezellige boel: winkeltjes met goedbedoelde rotzooi, een tourist info en een resto. Die ziet er gezellig uit: hoefijzervormige bars waar je aan kan zitten. Ik ga voor een Elk Burger. Intussen blijkt het winter geworden. Buiten sneeuwt het, flink ook. Wat een vreemd klimaat, we zitten halverwege juni! 

Onderweg naar de tent zie ik een paar bizons langs de weg. Ik stop en maak een paar winterfoto’s: Bizons in de sneeuw. Dan nog een paar bizons, en nog een paar en meer. Er lopen ook jongen bij. Weer zo’n kadootje! Om negen uur kruip ik dan toch de tent in.

 

13 juni 2017.

Vandaag een beetje een klungeldagje. Veel dingen heb ik al gezien, maar wil toch nog wat plaatsen terug zien. De zon is trouwens ook weer terug. Ik wil ook op zoek naar een specifieke geyser met terrassen er omheen. Die heb ik pakweg 20 jaar geleden ook gezien en heeft toen duidelijk indruk gemaakt. Bij navraag blijkt het de ‘Great Fountain Geyser’ te zijn. Alleen is hij minder trouw dan ‘de Ouwe Trouwe’. Hij spuit eens per elf uur maar met een marge van plus of min twee uur. Dat kost me een halve dag, dan maar zonder spuit. Hij is wel heel fraai trouwens.

Door naar die andere grootheid van het park: Yellowstone Grand Canyon. Hij ziet er wel wat anders uit na de sneeuw van gisteren, maar dat heeft ook wel weer wat. De rest van de dag een beetje rond gereden, maar toch is het een lekker dagje geworden. Lekker relaxed.

14 juni 2017.

Vandaag wil ik het Noordelijker deel van het park verkennen. Met dat ik ‘omhoog’ rij, stijgen de hoogtemeters en beland ik weer in de sneeuw. Het blijkt een bergpas te zijn. Daarachter grote vlaktes die omringd zijn door grote bossen. Prachtig!

Bij Mammoth wil ik de lava terrassen bekijken. Onwezenlijk mooi en heel kleurrijk. Ik ben niet de enige en het kost moeite de meute uit de foto te laten. Dan door naar de Lamar Vallei; een enorme vlakte waar veel dieren schijnt te zitten. Het begint al goed. Ik moet een brug over, maar heb tegenliggers: een kudde bizons! Aangezien wij bij hen op bezoek zijn, hebben zij voorrang. Auto stil zetten en de kudde langs je laten lopen, zo apart. Op nog geen twee meter afstand lopen ze langs. Ondertussen  klik en film ik me rot.

De vallei is adembenemend mooi. Een hele brede vallei met aan weerszijden de bergen.

Er loopt een enorme kudde bizons, wel honderden! Zo moet het er vroeger dus uitgezien hebben. Een indianendorp mist nog aan het plaatje.

Er is geregeld een opstopping van auto’s, wild dus. We spotten een zwarte beer op niet te grote afstand. Het ‘Wildlife Management Team’ heeft het er maar druk mee. Dit team wordt ingezet als er iets langs de weg loopt en de auto’s de weg blokkeren. Of de mensen terug fluiten die te dicht bij komen: ‘I can fine you or even sent you to prison if 

you come too close!’ Tja. Maar verder zijn ze wel erg vriendelijk en behulpzaam.

Op de terugweg wil ik een nieuwe Campground pakken. Deze blijkt vol, 30 km. doorrijden dus. Lees: drie kwartier rijden. De volgende is ook vol en de volgende en de volgende ook! Het seizoen is duidelijk begonnen. Pffff, wat nu?? Ik besluit Yellowstone aan de West kant uit te rijden en de Campground daar te proberen. Ook vol! Ben nu al ruim drie uur op zoek naar een plek en begin het een beetje zat te worden.

Ik rij West Yellowstone in, een dorpje buiten het park. Het blijkt een ‘pretpark’ van souvenirshops, resto’s en motels. Van die laatste zoek ik er dan maar ééntje uit, maar eerst eten. Mijn oog valt op een bizon steak, waarom ook niet? De smaak is heel erg goed, maar de structuur is me iets te taai. Om elf uur lig ik dan in ‘andermans mandje.’ Vandaag vier uur naar een plek lopen zoeken, da’s wel wat veul!

 

Note: ‘Need any change?’

Het is in een restaurant heel gewoon dat je al je rekening krijgt als je nog zit te eten: ‘No need to hurry, take your time!’ Zodra je geld neerlegt om af te rekenen wordt dit opgepakt met de vraag: ‘Need any change’?? Ook als het verschil ruim $10,00 is. Dacht het wel!

 

15 juni 2017.

Vandaag een verplaatsdag, maar eerst scrambled eggs met bacon en dan die winkeltjes maar eens bekijken. Veel winkels voor vliegvissen. Als Nederland de wateren van de VS had met dezelfde ‘inhoud’, dan zou ik fervent vliegvisser zijn. Heerlijk relaxed met je poten in het water een beetje met die hengel zwiepen. Zie mezelf al helemaal staan.

In een outdoorshop vind ik een paar hele fraaie leren werkhandschoenen, van bizonleer. En niet eens zo duur als dat ze in Nederland zouden zijn. Die zijn voor mij. De verkoper zei dat het van een heel lief kalfje komt. Ik zal ze met liefde dragen!

Ik rij weer terug naar Yellowstone en ga door naar het Zuiden richting Grand Teton NP, hoe meer ik dichterbij kom, hoe bewolkter het wordt. Ook zie ik dat de sneeuwgrens opvallend laag is, er bekruipt me een gevoel.

Ik zou hier wel een paar dagen willen kanoën en dan je tent opzetten waar je die dag eindigt: complete vrijheid! Bij de verhuur in Colter Bay hoor ik dat dit niet kan. Overnachten kan nog niet omdat het water nog te koud is. Mag ik dat misschien zelf beslissen? Niet dus. Nou, een dagje huren dan? Prima, alleen de huur gaat per uur: $ 20,= per uur! WAT?? Dus ik vraag hem, dat wanneer ik zes uur huur, me dat $ 120,= kost. Na wat getover op zijn calculator moet hij dit toegeven; ‘ex tax’ vult hij aan. Ze zijn hier mesjokke, in Nederland huur je een kano voor € 20,= per dag! Gaan we dus niet doen.

Op zoek maar naar een slaapplek. Op de kaart zie ik een mooie Campground vlak langs de bergen: vol. Hmpfff, het zal toch niet weer! Dan maar één iets verder weg, maar ook mooi; ook vol! M’n broek zakt inmiddels af. De volgende is dan wel raak en niet eens een verkeerde stek.

Tentje prikken en dan vlug boodschappen doen. Al met al is de dag toch weer snel voorbij, maar gelukkig heb ik vakantie….! Hoezo vakantie. Ergens in de afgelopen dagen is er een soort van omslag bij me geweest. Het hoeft allemaal niet zo nodig meer. Met dat mijn hele reisschema overhoop ligt, leef ik meer bij de dag. Niets moet, alles mag. Vandaag geen zin, doe ik het morgen toch! Ik heb meer het gevoel dat ik tijdelijk in een ander land woon. Voelt erg relaxed.

Het weer is nu weer goed dus er wordt bij de tent gekookt: pasta, opgeleukt met een prutje van gegrilde paprika, verse paprika, pesto en opgebakken spekblokjes.  Vergezeld van een koele  IPA. En meloen toe; feestje dus. Daarna fikkie stoken. 

Ik heb een andere manier bedacht om hout te kloven: met mes en haringen. Eerst het mes in het hout drijven en dan de haringen om beurten in de spleet timmeren met een blok hout. Ik vind het een briljant idee en het werkt ook nog!

Het vuurtje houdt me wat langer uit de slaapzak; als ik bij het vuur wegloop voel ik dat het best koud is. Later in de avond kijk ik nog even naar de sterren, ontelbaar. Ik neem me voor om er vannacht uit te gaan, dan zullen er nog meer staan. Maar ik weet nu al zeker dat me dit niet gaat lukken, wil dan de warmte niet uit.

16 juni 2017.

Als een haas opgepakt en ontbeten op een lekker zonnig plekje met uitzicht op de Tetons. Dan door naar een plek waar ik de komende twee dagen mijn tent wil hebben staan. Meer geluk vandaag. Je moet voor de middag al op zoek, anders is alles vol. Deze opzet lukt dus, tent staat.

Door naar het Visitor Centre voor tip voor een wandeling. Ik hoor dat er tijdens die dag sneeuw in Yellowstone, er hier 25 cm. in de hogere gebieden is gevallen. Ik wil het toch proberen. In het dal zijn veel werkzaamheden aan de trails, waardoor de bordjes wel en niet vindbaar zijn. En daarmee de trails dus ook niet.

Na anderhalf uur sta ik weer bij de auto, fijne tocht was dat! Dan maar uitzoeken wat ik de komende week hier wil gaan doen. Op de kaart zoek ik naar trails die er ‘te doen’ uitzien, het liefste natuurlijk een rondwandeling van een paar dagen.

In de vooravond barst de hemel weer open. Flinke druppels. Ik ga uit eten en beland erg vroeg in mijn mandje. Lig met ogen open naar buiten te kijken: ‘het is nog wel heel erg vroeg …..!’

 

17 juni 2017.

Ik doe m’n ogen open, huh, is het al donker? Het blijkt twee uur te zijn. Heb ik dan al vijf uur slaap achter de rug? Doe de ogen maar weer dicht, voel me klaarwakker en ben bang dat het een paar uren wakker liggen wordt. Ogen open: ‘Is het licht?’ Het is al acht uur! Heb ik bijna de klok rond geslapen. Lekker!

Het goeie weer is ook weer terug, ook lekker. Wil vandaag twee dingen doen: een tweedaagse trip boeken en een eind de Cascade Canyon in lopen. Eerst maar naar het Ranger Station om de dagen vast te leggen. Ze adviseren me om op een lagere plaats te gaan staan en vandaar te gaan lopen. Bovenin lig te veel sneeuw en daar heb ik de spullen niet voor bij me. Ik boek de overnachtingen en ga door naar Cascade Canyon. Dat is dan wel weer grappig. Zo duur als de campings zijn, zo goedkoop zijn de backcountry overnachtingen. Je betaald nl alleen maar voor de administratie, hoeveel nachten je ook boekt.

Het is een erg mooie trip. De rivier loopt bijna over door al het smeltwater en het water dat afgelopen dagen naar beneden is gekomen.

Het is niet druk op de trail. Onderweg veel ravage te zien van lawines die naar beneden gekomen zijn. De boosdoener, sneeuw, is wel weg, maar de bomen liggen als mikado stokjes over de heuvels.

Op de terugweg spot ik een eland. Op zich best bijzonder want het zijn erg schuwe dieren. Deze stoort zich totaal niet en schurkt zich heerlijk aan een afgebroken stuk boom.

Het laatste stuk langs het water sla ik over, een boottaxi zet me af vlak bij de parkeerplaats. Dan naar de super voor de inkopen voor de komende drie dagen. Niet spannend, maar wel noodzakelijk. ’s Avonds weer een fikkie; leuk om te doen en het houdt de muggen op afstand.

 

18 juni 2017.

‘Fitting in al ready?’ Ontbijt is gebakken eieren met spek. Een stevige bodem leggen voor de komende dagen. Althans, dat is mijn excuus om buiten de deur te ontbijten. Als een echte Amerikaan drink ik er twee mokken koffie bij; ‘Fitting in al ready?’ Ja, ik voel me onderhand behoorlijk aangepast.

Dan door naar mijn plaats bij Phelps Lake. Gezien de mogelijkheden de mooiste plek, werd mij verteld. Het is een half uurtje rijden naar Death Canyon Trailhead, de plek waar ik de auto kan parkeren. Dit is het startpunt voor een aantal trails en ook het pad naar mijn Campground. Ik gooi mijn tas achterop en voel meteen een lekker gevoel in mijn lijf. Een rugzak achterop geeft me het ultieme gevoel van vrijheid. Het is een glooiend loopje en Phelps Lake blijkt prachtig in de bergen verscholen.

Mijn plekje is vanaf het pad dat langs het meer loopt niet te zien; mooi verstopt dus, wel zo lekker. Aan de andere kant heb ik dan ook geen zicht op het meer, maar eigenlijk wel prima zo. Als ik op de plaats aankom hoor ik geritsel in de struiken, vlakbij. Een beer? Onwillekeurig gaat mijn hand naar de bus Bearspray die aan mijn riem hangt. Het blijkt een eland met een eenjarig jong. Ze lijken heel relaxed, maar lopen wel langzaam de dichtere struiken in. Fantastisch!

Dan tentje prikken. Het is warm en ik besluit eerst maar een duik in het water te nemen, voordat ik ga lopen. Ook al kunnen er mensen langs lopen, poedelnaakt duik ik er in. Smeltwater, koud, maar niet te koud. Na 50 meter zwemmen is het toch welletjes en droog ik me af.

Daarna op pad naar Death Canyon. De route is goed aangegeven en niet heel erg zwaar; heel geleidelijk omhoog. Fraaie uitzichten op de bergen en het continu geruis van de rivier beneden me. Aan het eind van de canyon gaat het pad omhoog de top over. Ik draai om en loop het pad terug. Dat lijkt hetzelfde, maar het uitzicht is toch altijd weer anders. Ook hier weer regelmatig resten van lawines van bomen die over het pad liggen.

Als ik bij de tent aankom meteen aan het koken, in het zonnetje! Om zeven uur zit het eten er in en is de afwas gedaan. Ja, dat is wel heel vroeg. Omdat een kampvuur hier verboden is, besluit ik een stukje langs het meer te lopen. Binnen tien minuten spot ik een ‘deer’. Dit is een soort hert, tussen ons ree en edelhert in. Ze heeft me wel in de gaten, maar het schijnt niet uit te maken. Even naar het water voor een paar slokken en dan weer terug het bos in. Weer zo’n kadootje.

Wat verderop zie ik een enorm rotsblok dat vijf meter boven het water uitsteekt. Mooi punt om lekker de zon achter de bergen te zien zakken. Het blijkt nog best warm in de zon. Terug naar de tent zie ik weer een deer, nu een mannetje met een klein gewei. Dan naar de tent en pitten. Het was weer een fraaie dag.

 

Note: Tipgeld in de VS in wel een dingetje. Het is heel normaal dat je toch nog 10% geeft als de bediening te wensen over laat. Dit is wel het minimum dat je doet. Naarmate dit beter is gaat de tip omhoog tot wel 20%.

 

19 juni 2017.

‘Blij met m’n benen!’ Vandaag wil ik de Granite Canyon doen. Dat wil zeggen, zo hoog mogelijk en het liefste tot de top. De aanloop is wat langer dan gisteren, de tocht zelf ook trouwens. Goed dus voor een hele dag. Na opstaan sla ik het ontbijt even over. De plek staat in de schaduw en zo vroeg is dat nog best fris. Na een kwartiertje lopen kom ik bij een riviertje aan. Prima, want hier kan ik de camelback even afvullen en op de brug kan ik heerlijk in de zon ontbijten. Onderwijl komen er wandelaars langs die een rondje Phelps Lake doen.

Zodra ik de canyon in loop wordt het rustig. Het pad is wat steiler dan dat van gisteren, zwaarder lopen ook. Meer stijgen en dalen, lekker wel. In de bergen lopen vind ik sowieso leuker dan plat. Deze route is wat wilder, ruiger. De canyon is ook smaller, wat een ander beeld geeft. Ik ben er in ieder geval blij mee.

En daar zijn dan weer de eerste platen sneeuw, kon ook niet uitblijven. Er lopen me drie knapen tegemoet, met zware bepakking. Die zijn dus over de top gekomen! Er blijkt erg veel sneeuw boven te liggen. Het was dus een goede tip om de tent lager neer te zetten en dagtochten te gaan maken. Met dat ik hoger kom wordt de sneeuw dikker en verdwijnt het pad.

Geen trail meer te bekennen, alleen sneeuw. Hier wordt het pad ook niet meer met bordjes aangegeven, ze gaan er van uit dat je hier zelf je weg kan vinden. Om zekerheid te hebben dat ik goed zit, zet ik de GPS aan. Ik blijk bovenop het pad te staan, maar door de sneeuw is dat niet te zien. Verder omhoog dan maar. Zwaar lopen.

Na een poosje weer de onrust dat ik van het pad ben. Ik zit eigenlijk op een te steil stuk om op het pad te zitten. Boven me zie ik een open stuk, daar zou het pad kunnen zijn. Ik struin door de struiken omhoog. Onderwijl geef ik mezelf op m’n kop dat ik hier loop; dit had me eerder op moeten vallen. Boven aangekomen vind ik ook geen pad. Verder klauteren dan maar en onthouden waar ik geweest ben. Geen zin in rondjes lopen. Ik moet verder naar boven. De wand is erg steil en de sneeuw ligt los, maar m’n benen geven geen krimp. Ik memoreer dat ik blij met m’n benen ben, trouwe rakkers! Vreemd dat die altijd maar door kunnen gaan, hoe zwaar ook, zonder moe te worden.

Mijn doel was naar de richel te lopen, benieuwd naar het uitzicht aan de andere kant. Maar met deze sneeuw kost me dat veel te veel tijd. Ik draai me om en volg een daling waarvan ik verwacht dat het pad ook loopt. Ik wordt beloond voor mijn gevoel want even later zie ik sporen van het pad onder me. Goed bezig dus.

‘Ligt daar een shirt?’ Er ligt een dik flanellen shirt op het pad. Die is van één van die knapen! Ik gooi hem op mijn rugzak en loop door. Binnen vijf minuten vind ik ook nog een windjack. Wat een sufferds! Die kan je zo maar nodig hebben op deze berg! Nu hoop ik dat ze hun high tech tent ook nog verliezen, niet dus. Hopelijk hebben ze het opgemerkt en wachten ze onderaan het pad op mij. Ze weten dat ik weer terug naar het meer zou lopen. Onopgemerkt ga ik harder lopen om ze niet mis te lopen.

Ik voel een dikke prik in mijn linker enkel. En weer één. Huh? Toch niet verstuikt? Het voelt alsof iemand er een dikke spijker in slaat. Ik heb ook niks horen knakken, dus verstuikt zou het niet kunnen zijn. Pijnlijk is het wel, behoorlijk zelfs! Na een aantal dikke prikken kom ik er achter wanneer het pijn doet. Ik kan mijn linkervoet niet buigen en dat is best lastig als je in de bergen loopt. Ik probeer op de punt van mijn voet te lopen en de voet zelf te fixeren. Dat gaat, maar is wel doodvermoeiend. Na een aantal passen komt de sleet in de pas en krijg ik weer een prik te verduren, wat een shit. En ik moet nog zo’n eind! Na verloop van tijd wordt het pad wat minder steil en kan ik mijn pas wat beter maken. Dat helpt. Als ik beneden bij het meer aankom hoop ik die knapen te zien, niet dus. Moet ik die ruime pond extra gewicht nu nog verder mee slepen.

Het is erg heet vandaag. Onderweg in het bos merkte ik dat niet zo, maar bij de tent blijkt het nog 30C te zijn. Zwemmen dus! Even het zweet er af wassen en lekker afkoelen. Bij het afdrogen hoor ik wat geritsel, er vliegt wat uit de struiken en beland in het water. Een vleermuisje! Die had ik natuurlijk wakker gemaakt. Na veel gespartel wurmt hij zich op een steen en begint zich uitgebreid droog te likken.  Zo fraai. En omdat zo'n beestje blind is merkt hij niet dat ik hier de voyeur uit sta te hangen. Dan door naar de tent, kokkerellen. Hetzelfde pasta-prutje als gisteren en daarvoor en daarvoor. In een winkel had ik ‘peppered beef jerky’ gekocht; gedroogde smalle reepjes vlees. Erg smakelijk, zelfs in de pasta. Na het eten door naar mijn steen. De voet voelt gelukkg iets beter, maar als ik iets te onvoorzichtig loop wordt ik meteen terug gefloten.

 

20 juni 2017.

 

Vandaag rij ik Grand Teton uit; snif! Het park heeft wel mijn hart gestolen. Wat een mooi en ruig gebied is dit. Ik zit hier liever dan in Yellowstone, dat is gecultiveerder. Ik rij naar Jackson, een plaatsje net buiten de Tetons. Daar wil ik een tip voor nog een tweedaagse hier in de buurt. Ze raden me de Teton Wilderness aan. Een wilderness is een gebied dat volledig aan zijn lot wordt overgelaten. Niet dat ze in Grand Teton de omgevallen rotzooi opruimen, maar het beestje moet een naam hebben.

Het is wel drie kwartier sturen, maar ik ga meteen op pad. Wil nl wel zekerheid hebben dat ik niet mis grijp voor een plek. Daar ben ik wel nu klaar mee. De campground heeft acht plaatsen en allemaal leeg. Snel zet ik de tent op en race terug naar Jackson. Onderweg bedenk ik of ik dit in Nederland ook zou doen. Even twee keer drie kwartier karren om je tent op te zetten; dacht het niet!

Ik moet inkopen doen, maar belangrijker, ook een auto regelen vanaf Sacramento voor de laatste twee weken. En ik moet nog een Amtrak trein regelen van Salt Lake naar Sacramento. Ik besluit in Jackson te eten, ben er nu toch! Ik ga naar de brasserie waar ik twee weken geleden ook ben geweest en ga weer aan de bar zitten. De Amerikaanse Wagyu Top Sirloin is voor mij. Met paddestoelen en verder niet te veel poespas. Geflankeerd door een lekkere Amerikaanse Stout, prima combi. Sterker, de ober complimenteert me met de keuze!

Ik kom in contact met m’n buren aan de bar; ze vragen me wat ik van hun president vindt. Hmmm, hoe zal ik dit insteken. Beetje diplomatiek meld ik dat het soms wel goed is een meer zakelijke regering te hebben…. Vervolgens komt er van hun kant een tirade over Trump. Ze zijn duidelijk geen fan. Niet de eerste trouwens die er zo over spreekt. Dan terug naar huis, onderweg is het gitzwart. Met enige moeite vind ik de plek terug. Het is lastig te bepalen waar je rijdt in het donker, zeker als het onbekend terrein is. Bij de tent maak ik nog weer een paar ‘sterrenfoto’s’. De hemel is weer bezaaid. Daarna tukken. Die lukt vandaag dus even niet en na een uur sta ik weer op. De Melkweg staat er nu nog beter bij. Daarna toch slapen.

 

Note: De VS staat bekend om zijn smalltalk. De korte gesprekjes die je aan de kassa voert of als je onderweg iemand tegen komt. Het wordt door ons vaak als ongeïnteresseerd gezien. Ik ben het als het buren praatje over de schutting gaan zien. Een kort praatje over van alles en nog wat, maar wel met interesse. Waarna ieder weer zijn weg gaat. Ik deed er in elk geval graag aan mee.

 

21 juni 2017.

Vandaag de ‘Wilderness’ in. Benieuwd hoe dat er dan uit ziet. Met de auto rij ik 20 min. over een ‘dirt road’ naar het begin van het pad. Ben erg benieuwd hoe mijn enkel het houdt, voorzichtig beginnen dan maar. Langzaam stijgt het pad van 2.000 naar 2.800 mtr. Al gauw spot ik een eland, die me verbaasd aankijkt; ‘ga jij of ga ik’? We gaan allebei. De enkel houdt het gelukkig goed maar is nog niet helemaal weg. Zo van ‘Joehoe, pas je op??’ Als het hier bij blijft ben ik blij. Het gebied is schitterend. 

Een heel open gebied juist, met prachtige vergezichten op de Tetons; ik plenk een traantje.

Ook hier liggen veel dode bomen, niks wordt opgeruimd. Als hier de fik in gaat, gaat het hard. Met het stijgen kom ik de eerste sneeuwplaten weer tegen, mijn rode draad deze vakantie. De top komt maar niet in zicht, achter iedere top komt er weer een nieuwe.

Ik besluit om te draaien. Het was weer lekker lopen en ben helemaal niemand tegen gekomen. Bij de tent was ik me even bij de waterpomp, meer is er niet, en kloof wat hout voor een vuurtje. Daarna eten koken. De  hele dag heeft het erg hard

gewaaid, lekker als verkoeling voor de zon. In de avond gaat de wind dan toch nog liggen, waardoor ik toch nog m’n vuurtje kan aansteken.

 

22 juni 2017.

Vandaag rij ik alvast een stuk richting Salt Lake, waar ik de auto morgen moet inleveren. In de spiegel zie ik de Teton langzaam verdwijnen en met dat ik de staat Idaho in rij veranderd het landschap; bergen worden heuvels. Glooiender, lieflijker. In Idaho Falls zoek ik de camping die ik in Ned. al op de GPS had gezet; Snake River Campground. Het blijkt een hele gezellige camping te zijn, maar met wel erg veel trailers van 10+ mtr. De sfeer is gelukkig gemoedelijk.

Prettig dat ik schaduw op mijn plek heb, want het is echt heet hier! Het dorpje zelf is niet heel erg interessant. Meer dan een dorp is het ook niet; een paar onbeduidende winkels. Wel hebben ze hun ‘Falls’. Een enorm lange waterval wat ook hun energievoorziening is, althans voor 50%.

 

23 juni 2017.

Pannenkoeken voor ontbijt! Voor mij is dat terug naar mijn jeugd; tot mijn 16e was iedere vrijdagochtend pannenkoeken voor het ontbijt. Mmmmm!

Bij de receptie staan wat tafels en stoelen voor de gasten. De ‘dochter van de eigenaar?’ bakt de pannenkoeken. Ik krijg een tip voor beleg: pindakaas met maple syrup. Blijkt erg lekker te zijn. Amerikanen zijn sowieso van de combi’s.

Dan tentje oppakken en door naar Salt Lake City, 2,5 uur karren. Daar lever ik eerst de auto in. Een formaliteit; rondje om de auto, km. stand opnemen en handje geven. Met het huren van de auto in Sacramento heb ik een foutje gemaakt. Ik heb opgegeven dat ik deze vandaag ophaal, maar dat doe ik morgen pas. Ik laat iemand van het verhuurbedrijf met zijn collega in Sacramento bellen dat ik deze morgen tussen twee en drie kom ophalen. Dan weten ze dat maar vast!

Dan met de Yellow Cab naar het centrum. Ik laat me bij Amtrak afzetten, dan kan ik vast even kijken waar ik rond middernacht moet zijn. Vervolgens sta ik voor de opgaaf; hoe sla ik acht uur stuk in een stad met volle bepakking achterop. Ik besluit naar het centrum te lopen, da’s alvast een uur.

Rond het station is het geen fijne omgeving, veel daklozen. Heel veel! Ik schat zeker 150. Het lijkt alsof ze hier een permanente plek hebben. Ik loop er rustig tussendoor zonder al te veel op te vallen. Vreemd, want er staat natuurlijk met koeienletters ‘IK BEN RIJK’ op mijn voorhoofd. Toch voel ik me niet onveilig, wordt ook niet aangestaard. Na een dik uur lopen ben ik in hartje Salt Lake. Het is een erg moderne stad; veel waterpartijen, open plaatsen. Leuk! Ik zie een Visitor Centre. Handig, misschien hebben ze een goeie tip voor me. Binnen blijkt het toch wat anders.

Het is het info centrum van de Mormonen. Er heerst een serene sfeer en overal zijn hoekjes met info.

En dan blijken Adam en Eva ineens het weven uitgevonden te hebben! Ze hadden gewoon kleren aan…. Ik loop er een klein uurtje rond en ga dan maar weer eens verder.

Terrasje dan maar, met een Cappoccino Ice lekker mensen kijken. Hap eten en dan nog even door het centrum lopen. En wat blijkt, er loopt zomaar een tram van het centrum naar het station! Wie had dat nou gedacht…. Fijne ontdekkingsreiziger ben je toch.

Scheelt toch pakweg een uurtje lopen en ik hoef die gribus ook niet te ontwijken. Als ik incheck hoor ik dat de trein een vertraging van 1,5 uur heeft, waarom verbaasd me dit nou niet. Story of my life.

 

Note: Op de verkeersborden staat vaak ook een windrichting vermeld: NOZW. Erg handig als je niet precies weet welke plaats je moet aanhouden, maar wel weet dat je bijv. naar het noorden moet. Heel praktisch!

24 juni 2017.

Even voor enen vertrekken we dan. Het inchecken is een hele ceremonie; kaartje laten zien en je wordt naar een specifieke wagon verwezen. Singles en koppetjes gescheiden, althans dat is mijn indruk. Denken ze dat ik hier een scharrel wil opduiken of zo.

Anyway, de trein is nog niet voor de helft gevuld en ik heb twee stoelen voor mezelf. Goeie stoelen ook; als m’n benen anderhalve meter waren, had ik ze nog kunnen strekken. Een zee van ruimte. Ook kan ik vanonder  een steun opklappen zodat  ik de benen daar op kan leggen

als ik wil slapen.

Ook Amtrak toetert flink bij iedere spoorovergang. Prima, maar niet als ik wil slapen! Dat ik toch ingedut ben, merk ik pas als ik wakker wordt… De dag is dan al aan het gloren en ik besluit wakker te blijven, wil niks missen van deze trip. We rijden door de leegte van Nevada. Het lijkt wel of we in de tijd terug gaan.

In de vallei zie ik een grote kudde bizons grazen. Ik pak mijn Winchester en schuif het raam wat naar beneden. Mijn hoed trek ik wat dieper over mijn gezicht tegen het felle licht. Ik leg aan en schiet. De bizon zakt langzaam door z’n knieën. ‘Knap schot’ mompel ik terwijl ik mijn geweer in een hoek terug zet.

Zo moet het vroeger dus gegaan zijn bedenk ik, als de trein verder door het landschap raast. Zo nu en dan rijden we langs dorpjes van een tiental huizen, midden in de grote leegte. Ik vraag me af of iemand van het bestaan van deze dorpjes weet. Wat een uithoek. Andersom, weten zij wat er in de wereld omgaat? Vraag het me af.

De bergen komen er weer aan en de trein kruipt heel langzaam de pas over. Halverwege de middag zijn we dan in Sacramento. Ik pak een taxi naar de autoverhuur, toch nog weer een rit van 15 km. Als we daar aankomen is de boel op slot. Wat? Gisteren heb ik laten bellen om een tijdstip af te spreken, dat was akkoord, en nu zijn ze dicht: ‘Closed from noon’. Waarom zeg je dan dat die auto in de middag opgehaald kan worden.

In mijn hoofd gaat het nu razendsnel. Geen tijd om te ontploffen. Wat moet ik doen. Op de telefoon zoek ik naar een camping in de stad. De taxichauffeur zegt dat op het vliegveld de autoverhuur 24/7 open is. Goed plan! Op naar het vliegveld. Weer een rit. Als we daar aankomen staat de teller op $ 96,= voor die twee ritten. Alweer die extra kosten.

Bij de balie hebben ze weinig sympathie voor mijn verhaal. Ik kan een auto krijgen, maar omdat de tarieven hier hoger zijn krijg ik voor het bedrag dat ik betaald heb een kleinere wagen. Fijn bedrijf! Omdat ik geen zin heb de discussie aan te gaan en weg wil, ga ik akkoord. Uiteraard heb ik binnen tien minuten spijt, is ook helemaal niks voor mij. Maar goed, nu niet verder over zeuren. Hoewel ik weet dat dit nog zeker een uurtje nagalmt in mijn hoofd.

Mijn plan is om naar Redding te gaan, of eigenlijk Lake Shasta. Daar wil ik een kayak huren en een paar dagen peddelen. Slapen doe ik dan waar ik die dag eindig. Redding blijkt een hele grote plaats te zijn, althans veel groter dan ik verwacht had. In de plaats zelf is geen campground te vinden, alleen terreinen voor grote trailers. Als ik uitstap om wat te vragen slaat de hitte om me heen. Het lijkt wel of ik een sauna instap. Het is hier dik 40+C.

Ik besluit door te rijden naar Lake Shasta. Daar zal toch wel iets te vinden zijn! Omdat het al in de vooravond is wil ik eerst de tent hebben staan. Eindelijk zie ik dan een aanwijzingsbord voor een camping. De weg er naar toe lijkt eindeloos lang. Het is een slingerweg naar het meer van zeker tien kilometer. Het blijkt wel een echte campground te zijn, maar verder is er helemaal niks, op een poepdoos en een watertap na.

Probleem is dat ik geen eten heb ingeslagen. Als ik de tent opgezet heb, eet ik een energiereep en een pakje chocolade mousse. Dat laatste is overigens een feestje, zo goed als die zijn! De camping blijkt een pleisterplaats voor patjepeeërs met speedboten. De één nog groter dan de ander. Ook de auto’s zijn danig opgepimpt; dikke schokbrekers onder de wielkasten. Voel me niet helemaal thuis hier en  besluit morgen verder te kijken. Om tien uur duik ik er dan in. De dag was ook weer lang genoeg.

 

25 juni 2017.

Ben redelijk vroeg wakker. Meteen maar oppakken en wegwezen. Die hele lange weg van gisteren blijkt nu ineens een stukje korter. Ik rij terug richting Redding en zoek een haven aan het meer. Bij een restaurant met uitzicht op het meer eet ik een omelet. Het duurt even voordat die er is en dat geeft mij de gelegenheid om de situatie hier goed te bekijken.

Het meer blijkt een attractiepark voor speedboten, waterski’s, jetski’s en houseboten. Ga ik daar in mijn kayakje tussendoor peddelen? Het lijkt me allemaal maar niks. Maar wat ga ik dan doen?

Ik besluit door te rijden naar de kust, naar Eureka. De weg er naar toe gaat over fraaie bergpassen en diep uitgesleten rivierdalen. Prachtige rit! In Eureka vind ik een KOA Campground. Als de tent staat verwen ik mezelf met een lekker koud biertje, daarna een douche. Het is een heel stukje frisser dan bij Lake Shasta. Met aanzienlijk meer kleren aan zit ik op mijn bankje eten te koken. Brrr, wel weer even wennen.

 

26 juni 2017.

Opstaan, oppakken en boodschappen doen, had even niks in huis.

Ik heb al jaren ‘de wens’ om op zee op de grote jongens te vissen. Niet dat ik een visser ben, de laatste keer was pakweg 30 jaar geleden, maar dit lijkt me van een andere orde. Hier heb ik natuurlijk de kans! Op een website zie ik dat er ook op tonijn gevist wordt. Hoewel het toch wat fout is,  is het natuurlijk ook ultiem. Als ik bel hoor ik dat de tonijn er nog niet is. Het water is nog te koud. Wist niet dat tonijn van die watjes waren. Gelukkig blijft er genoeg andere vis over en ik boek voor de 28e.

Even naar het noorden ligt ‘the Big Lagoon’. Een grote lagune dus. Er blijkt ook een eenvoudige Campground in de buurt te zijn en ze hebben plek. Grote plekken van pakweg 200 m2! Super, vijf minuten lopen van de oceaan. Je kan de zee horen ruisen. Ik boek voor twee nachten. Als ik bij de lagune aankom heb ik een deja vu; dit ken ik!

Sjiera en ik zijn hier vijf jaar geleden ook geweest. En nog steeds even mooi. Ik slenter een eind langs het water en loop een Amerikaans gezin tegen het lijf. We maken een praatje en even later vraagt zij: ‘Would you like a sandwich?’

De mensen zijn hier zo gastvrij en vriendelijk. We zien twee walvissen langs de kust zwemmen, ik voel me gelukkig en de Amerikanen zijn in extase.

Terug naar de tent. Ook weer even een SPOT-alarm naar Sjiera sturen, wat ik iedere namiddag doe; ‘Het gaat goed hier’, maar dan in een wat liever zinnetje. Bij de Camphost is hout te koop, ik zoek er de droogste stukken tussenuit. 

Omdat het hier pakweg 25 graden koeler is dan in Lake Shasta besluit ik op het strand te koken en niet op mijn schaduwrijke en dus veel koelere plek.

Op een aangespoelde boom stal ik mijn kookwaar uit en pal in de ondergaande zon doe ik mijn dingetje.

Het leven is goed.

Of zoals ik het zeg; ‘Het leven is goed voor mij’.

27 juni 2017.

Vandaag wil ik naar Redwood NP. Het gekke is dat er door dit hele park een Interstate loopt. Je rijdt er dus gewoon met de auto doorheen. Dat geeft wel een ander gevoel, alsof je in een Dincky Toy zit. Ze zijn echt gigantisch! Heel anders dan de Sequoia’s in Yosemite. Een Redwood is veel hoger en smaller; indrukwekkend.

Ook Redwoods kunnen heel oud worden, tot 1.500 jaar. Op verschillende plaatsen kan je een wandelingetje maken, maar vanuit de auto is zeker zo leuk. Op de doorsnede van een boom hebben ze in de jaarringen plaatjes met gebeurtenissen geschroefd; inval Djengis Khan, de Vikingen, begin Renaissance enz. De geschiedenis die zo’n boom heeft meegemaakt. Langs deze reuzen rijdend, met open mond van verbazing, ben ik geneigd alleen maar naar boven te kijken. Ik voel me nietig in het kwadraat.

Op de terugweg stop ik bij een winkeltje met houtsnijwerk. Wat hij er van maakt spreekt me niet aan, maar hij verkoopt ook blokken Redwood hout. Daar koop ik een blok van om thuis zelf een heft voor een mes van te maken. Heb ik nog wel een lemmet nodig, maar dat scharrel ik ook wel op. Moeilijke klus, maar ook een leuke uitdaging. Op de campground is het dan eten koken, logboek bijschrijven, fikkie en naar bed.

 

28 juni 2017.

De wekker gaat om vijf uur. Ik moet om 6.15 uur op de haven zijn en het is nog wel een stukkie tuffen. Spring meteen in de auto, ontbijten doe ik onderweg. Als ik langs de KOA Campground rij, sneak ik nog even de WC binnen. Dat zit rustiger dan als we op zee zijn. Klokslag 6.15 ben ik bij de haven.

We zijn met z’n vijven, plus de schipper. Omdat het afgelopen dagen flink gewaaid heeft staan er op zee flinke golven, we blijven dus in de baai. Jammer, want dat had ik zelf ook met een klein bootje kunnen doen. Maar goed, we gaan het beleven.

De schipper verteld dat we op heilbot gaan vissen, een flinke platvis. Een lekkere ook trouwens. We varen een stuk de baai in en dan laat hij de boot met de stroming mee drijven. Er gaat een ansjovisje aan de haak en we kunnen beginnen. De schipper legt uit dat de haak net boven de bodem moet hangen, platvis ligt op de bodem. Na tien minuten wordt de eerste er uit getrokken. Helaas is deze te klein om te houden, heilbot moet 22 inch ( 56 cm.) zijn.

Nog geen vijf minuten later heb ik beet. Eerst de lijn laten lopen om de haak/ vis niet uit de bek van de heilbot te trekken. Dan inhalen. Dat gaat erg makkelijk tot de vis merkt dat ie uit het water getrokken wordt, dan gaat hij flink tekeer. Maar ik sleep hem er toch uit en het blijkt een ‘keeper’; 27 inch!

Het eerste uur wordt er flink gevangen en ik sta op één in aantal. Niet gek voor een niet-visser. Dan is het dood tij en dus foute boel. Heilbot bijt niet op dood tij; tijd voor lunch en koffie. Daarna gaat het feest weer verder. Vreemd dat ze alleen bij stromend water bijten. Om één uur is het feest voorbij en gaan we terug naar de haven. De vangst: 48 heilbotten waarvan zeven ‘keepers’. Ondergetekende heeft er 14 gevangen, waarvan één ‘keeper’.

De kapitein is tevreden over zijn gasten. Niet iedereen wil zijn vis mee naar huis nemen, ik krijg er drie van de anderen.

Overmorgen ga ik naar mijn neef Larry in Oregon en die wil ik verrassen. Ik vraag de kapitein of hij mijn vissen zolang kan invriezen. Dan lunch in het dorp, in stijl: gegrilde oesters lijkt me wel. Als ik het bord krijg, had daar ik toch een ander idee bij. Dit lijkt meer gefrituurd, ze zijn ook wat smeuïger…..

Door naar het strand. Heerlijk anderhalf uur in de zon naar de golven kijken. Lekker die rust, niks te hoeven doen, geen tijdsdruk te hebben. Alles mag en niets moet. Bij de tent heb ik mijn vaste ritueeltje: eten koken, vuurtje en dan op tijd naar bed. De dag was weer lang genoeg.

29 juni 2017.

Langs de Interstate naar het noorden heb je Redwood NP, waar ik eergisteren was. Naar het zuiden heb je langs diezelfde Interstate ‘the Boulevard of Giants’. Nog meer Redwoods. Het blijft ongewoon langs deze enorme reuzen te rijden. Onderweg passeer ik een aantal kleine dorpjes, maar daar is helaas weinig te beleven. Jammer dat ze er niks van weten te maken, er komt hier toch voldoende volk langs.

In de middag rij ik terug naar Eureka, de laatste dag aan de Oceaan. En wat doe je dan? Vis eten natuurlijk! In een visrestaurant ga ik voor de Steelhead Salmon, een lokale zalmsoort die hier in de rivier gevangen wordt. Weergaloos lekker. Zo heb ik zalm lang niet geproefd, zeker niet in Nederland. Daarna terug naar de tent.

 

30 juni 2017.

Vandaag rij ik naar mijn neef Larry die onderin Oregon woont. Ik heb hem en zijn vrouw vijf jaar geleden ook bezocht, toen voor het eerst in bijna 50 jaar!

Maar eerst de heilbot ophalen die ingevroren op me ligt te wachten. Als ik vervolgens landinwaarts rij is de hemel grijs, het spettert zelfs. Zodra ik de eerste bergrug over ben, breekt de lucht open. Al gauw zijn de wolken verdwenen en stijgt de temperatuur gestaag, wel weer lekker eigenlijk!

Halverwege de middag ben ik dan bij ‘cousin Larry’. Heb hier erg naar uitgekeken, leuke gast. De vis is gelukkig nog dik bevroren. Ik had een paar vuilniszakken in elkaar gedaan en vol gegooid met ijsblokken. Daar de vis in en een donzen slaapzak erover heen. Heeft perfect gewerkt.

Zijn zoon en z'n gezin zijn er ook, leuk om hen te leren kennen. Ze hebben een trailer (caravan) gekocht die ze aan het restylen zijn. Daar willen ze komende jaren, al rijzend, in gaan wonen. Wel een ding van tien meter. De rest van de dag zitten we lekker buiten op het terras, er is genoeg te vertellen.

 

1 juli 2017.

We gaan een tour in de omgeving maken; ‘cousin Larry’, zijn vrouw en ik. Hij neemt me mee naar een ‘Logging museum’. Een openlucht museum waar ze laten zien hoe het er vroeger in de bosbouw aan toe ging. 

Ik ben vooral verbaasd over de techniek die ze toen al bedachten om die enorme bomen te lijf te gaan. Daarna touren we wat in de omgeving. Het landschap is vrij kaal en heuvelachtig. Zij noemen het woestijn, ik noem het ‘jammer dat er geen bomen meer staan’. Daar las ik niks over in het museum.

Dan boodschappen doen voor de BBQ en terug naar huis. In de avond skypen we met Larry’s broer, die een flink eind verderop woont. Zelfs voor Amerikaanse begrippen. Ik heb hem sinds mijn zesde nooit meer gezien of gesproken. Vreemd om dan een gesprek te voeren, waar ga je het dan over hebben.

2 juli 2017.

Geen idee hoe het komt, maar ik slaap als een blok in de VS. Misschien komt het omdat ik eigenlijk continu boven de 1.500 mtr zit. Vaak nog hoger. Anyway, vandaag ben ik om zes uur klaarwakker. Blijf nog een half uurtje draaien, maar ga er dan toch uit. Ik ben de eerste. Even lekker in je eentje op het terras in de zon zitten. De hemel is nu al strakblauw.

We hebben vandaag een typisch Amerikaanse dagje: we gaan schieten! Vroeger heb ik veel met een luchtbuks geschoten, vanaf  mijn slaapkamer op een blikje dat op 25 mtr stond. Niet onaardig btw.

Maar dit is wel anders. Vreemd ook. De tafel komt vol met spullen te liggen: pistolen, geweren, kogels en magazijnen. De kleinkinderen van Larry lopen gewoon door de kamer, weten precies wat we doen, maar hebben verder totaal geen interesse. De magazijnen worden gevuld en Larry legt mij de ‘do’s en vooral de don’ts uit: Hoe neem je een wapen over, veiligheidspal, altijd checken of hij doorgetrokken is enzenz. Prettig wel!

We rijden naar een verlaten gebied in de bergen waar vaker geschoten wordt. Het is er een bende van hulzen en doelen. Waarom ruimen ze dat niet op als je klaar bent? Maar goed, de doelen worden uitgezet en ik mag de eerste schoten lossen. Met pistool. Ik schiet, voel een ferme terugslag, maar heb geen idee of ik te hoog, te laag of er naast zit. Het gaat ZO snel. Ik kan dus met het tweede schot ook niet corrigeren. Maar na een paar keer begin ik toch het bord te raken. De heren zijn onder de indruk.

Dan naar geweer, een AR-15. Dat is een legerwapen dat erg licht schiet. Zo’n ding koop je hier gewoon in de winkel. Op 75 mtr. staan een aantal gevulde watercans als target. Binnen vijf schoten schiet ik er eentje aan barrels.

De heren zijn verbaasd, maar ook enthousiast. Zelf doen ze natuurlijk ook een paar rondjes. En dan komt het. Larry pakt zijn shotgun. Zo’n western geweer met een ellenlange loop: ‘Wanna try this one?’ Met een enorme grijns op zijn gezicht. Tuurlijk! Hij legt me uit hoe ik moet kijken, ding heeft geen vizier, en hoe ik hem tegen mijn schouder moet houden. Dan stapt hij terug. Ik leg aan en haal de haan over: BANG!

Een enorme knal, een mega klap tegen mijn schouder en ik sta een halve meter naar achteren. Zij de grootste lol. Volgende schot. Idem, zelfde resultaat. Wat doet dat PIJN! Ik raak helemaal niks. Ik geef hem terug, even bijkomen. Chris, Larry’s zoon, doet het niet veel beter. Zo schieten we een paar uurtjes weg.

Op de terugweg krijg ik de opmerking dat ze wel met meer geoefende mensen geschoten hebben, die het er slechter van af brachten. Klein complimentje?

In de voormiddag zijn we weer thuis en klussen we de rest van de middag aan de trailer. Leuk werk. Drie Zeilstra’s die dezelfde humor blijken te hebben en mekaar lekker op de hak nemen. Die avond eten we lekker heilbot, heerlijke vis. De avonden zijn kort bij hen, het zijn vroege slapers. Ik klets nog wat na met Chris en zijn vrouw Jenny. Leuke lui, sympathiek ook. Morgen ga ik weer door.

 

3 juli 2017.

Voordat ik vertrek klussen we nog eerst even een uurtje aan de trailer, de klus van gisteren moet nog af. Het gaat er goed uit zien en we zijn tevreden over het resultaat. Ik mag weg.

Afscheid nemen doet bij mij altijd pijn. Heb ze nu wat beter leren kennen en naast dat het familie is, zijn het bijzonder fijne mensen. Ik pink een traantje en kom amper uit mijn woorden, maar die wist ik van tevoren.

Dan vertrek ik richting Lassen Vulcano NP, zoals de naam al zegt een vulkanisch gebied. Vijf jaar geleden was ik hier ook, maar gek genoeg ben ik het totaal kwijt. Ik kom door verschillende kleine dorpen en overal hangt de vlag uit; Morgen is het 4th of July. Betekent dus ook dat het wel eens druk in het park kan zijn vanwege het lange weekend. Ik hoop dat ik nog een plek voor mijn tent kan vinden.

Na vier uur rijden kom ik in het park aan. Het ziet er inderdaad druk uit. Ik rij naar de dichtstbijzijnde Campground en vind zowaar binnen een paar minuten een plaatsje, super! Tien minuten later staat de tent er ingericht en al bij: Yes. Vervolgens loop ik naar het Visitor Centre om een idee te krijgen voor de volgende dag. Dan naar de tent: eten koken en een fikkie.

 

Note: De Amerikanen zijn heel erg gesteld op hun vrijheden, het stroomt hun poriën uit. Dat zie je in de gekleurde haardrachten, de vele enorme tatoeages bij jong en oud. In de kleding die ze dragen, niemand kijkt iemand anders na, wat hij ook aanheeft. En ik ben wat tegen gekomen! Heel veel oudere mannen hebben ook lang haar, in een staartje. Iedereen doet wat hij prettig vindt en wordt daarin gerespecteerd. Ik snap die hang naar vrijheid wel, en dat ze hem zo koesteren. Een levensstijl die mij zeker past!

 

4 juli 2017.

Vandaag is het de grote dag in Amerika. Iedereen heeft vrij en het is dik feest: the 4th of July. Alleen merk ik er helemaal niks van in het park. Wel zo lekker rustig.

Vandaag is het ook de laatste dag dat ik een lekker stuk kan lopen. Laat het dan ook een mooie dag zijn, ter afsluiting. Hoe begin je dan? Met eieren met spek natuurlijk. En een flinke bak flauwe koffie er naast.

Dan lopen. Het begin van de tocht gaat meteen flink omhoog, naar de krater van een oude vulkaan. Het is nog net geen ganzenpas, maar alleen omhoog is het ook niet.

Boven heb ik een prachtig uitzicht over de hele krater, ik schat wel 100 mtr. doorsnee. Hier kan ik op twee manieren verder, terug via dezelfde weg of langs de andere kant naar beneden en dan verder. Die laatste dus. En dat is meteen de scheiding der wegen; de meesten gaan meteen terug naar de auto.

Ik loop door een prachtig gekleurd lava landschap; rood, bruin, zwart. Alles komt langs. Ik kom wel een aantal backpackers tegen die een meerdaagse tocht maken. Zij wel. Ik baal dat het allemaal zo gelopen is. Maar weer een idee voor een volgende trip.

Het lopen gaat lekker vlot en ik besluit een stukje ‘bij te lussen.’ Als ik in de vooravond terug ben is het ook nog vroeg genoeg. Ik kom langs twee meren waar veel dood hout langs ligt. Zitplek voor een lunch dus. Op de terugweg is het meer bos waar ik doorheen loop. Meer muggen ook. Ik voer het tempo wat op om de muggen voor te blijven.

Als ik eind van de dag op de Campground aankom besluit ik eerst maar een douche te nemen. Bij de douche hangt een disclaimer; ‘Door veelvuldig douche gebruik is het mogelijk dat er geen warm water meer is'. En wat blijkt, er is inderdaad geen warm water. Wel een muntje voor gekocht. Ik besluit het er maar bij te laten. Die meiden in de shop kunnen er ook niks aan doen.

Dan naar de tent en eten koken. Mijn bekende recept: spaghetti met een hussel van verse en geroosterde paprika, olijfolie, beef jerky en pesto. Smaakt weer erg goed. Ook mijn laatste chocolate mousse is weer een feestje. Knap dat zo’n zakje choco poeder met een scheut water zo goed kan smaken. Daarna fik ik mijn laatste houtjes op. Om het feest wat langer te laten duren, scharrel ik een bult dennenappels bij mekaar. Dat fikt ook heel erg goed. Om elf uur hou ik het voor gezien; de laatste dag in de parken. Snif.

5 juli 2017.

Vroeg wakker. Ik wilde uitslapen omdat ik toch tijd genoeg heb, maar dat mislukt. Het inpakken moet vandaag extra secuur. Alles moet in de rugzak passen, incl. m’n kadootje voor Sjiera en de twee blokken hout die ik mee naar huis wil nemen. Het wordt passen en meten, maar alles gaat er in, ieder gaatje is gevuld. De bus Bear Spray geef ik aan mijn buurman, thuis ga ik die niet nodig hebben.

Trots gooi ik de tas in de auto en ga op weg naar Sacramento om de auto in te leveren, toch nog een paar uurtjes tuffen. Ik zie het landschap weer langzaam veranderen. De bergen verdwijnen en ik rij door grote vlaktes waar hooi vanaf gehaald wordt. Ruikt wel lekker.

Op Sacramento Int. Airport lever ik de wagen in en neem de trein naar het centrum. Daar dwaal ik nog een paar uurtjes rond en zoek dan een motel om te overnachten. Douchen en naar bed.

 

6 juli 2017.

Alweer vroeg wakker, maar nu door de herrie. Het motel ligt vlak langs de snelweg en dat maakt behoorlijk lawaai. Ik besluit alvast naar het Amtrak station te gaan. Mijn trein naar San Francisco vertrekt om 12.00 uur maar ‘better save than sorry’. Als ik even voor tienen aankom, blijkt dat ik ook de trein van 10.10 kan nemen. Ik zet een sprint naar het perron. Nu heb ik meer tijd in ‘Frisco’ en daar zit ik liever dan hier in het station.

Met Amtrak reizen bevalt erg goed, veel beter dan Greyhound. Dat hoor ik ook van de Amerikanen die ik spreek, die zijn ook geen fan van Greyhound. Omdat Greyhound een commercieel bedrijf is, is het helemaal uitgekleed. Amtrak is een staatsbedrijf en daar zit het verschil. Als ik in SF aankom besluit ik eerst naar mijn Airbnb te gaan. Het is een flink stuk van het station, maar ik besluit lekker te gaan lopen, zie ik meteen een stuk van de stad waar ik anders niet kom.

Anderhalf uur later ben ik er dan, douchen! De eigenaren zijn er niet, maar via sms hebben ze laten weten dat de sleutel onder de ….. ligt.

Dan de stad in, naar de haven. Daar is de gezelligheid te vinden. Via een eindeloos groot park loop ik eerst richting de Golden Gate Bridge. Daar vandaan pak ik een bus naar de haven. Ik dwaal langs de geijkte plaatsen: Hyde street met zijn typische trammetje, Lombard Street met zijn haarspeldbochten enz. 

De stad is echt op heuvels gebouwd, krijg je mooie kuiten van. In de haven besluit ik naar een visrestaurant te gaan. Ik ga voor snapper (baars), dat heb ik eerder gehad en was erg goed. Foute keus, hij smaakt nergens naar. Ook de worteltjes zijn smakeloos. Het blijkt een typisch gevalletje van toeristen restaurant te zijn. Had ik kunnen weten.

Ik wil met de bus terug naar mijn appartement, maar dat blijkt nog ingewikkeld. Ik moet dan zeker drie keer overstappen en die puzzel wil ik niet aangaan. Lopen dus. Wel weer een eind, maar ook wel lekker zo in de avond. Gek, vroeger keek ik daar toch wat anders tegenaan. Nu kijk ik niet meer op een uurtje extra. Als ik om half elf  ‘thuis’ kom liggen de eigenaren er al in. Morgen dan maar kennis maken.

 

7 juli 2017.

Vannacht in coma gelegen, maar vroeg wakker. Jammer, want ik wilde tot max half negen uitslapen. Mislukt dus.

Gestommel in huis. De eigenaren blijken een jong stel dat net twee maand in SF woont. Via Airbnb willen ze de kosten wat in de hand houden. Leuke lui wel. Ik heb nog een paar uurtjes stuk te slaan, dus maar weer downtown. Nu maar een taxi, want dat heen en weertje ken ik onderhand wel.

Ik bel Yellow Cab en ga buiten wachten op de lift. Na drie kwartier nog niks te zien. Bellen dan maar weer. ‘Sorry, maar we zijn er binnen tien minuten’. Na een kwartier nog niks, weer bellen. Ik blijk 7th Street opgegeven te hebben, terwijl ik op 7th Ave zit. Tja. Zeg maar Dorpsstraat en Dorpsweg in dezelfde plaats, wie verzint zoiets. Afijn, de taxi naar de haven en vandaar dwaal ik mijn laatste uurtjes in de VS weg. Wel lekker dat pierewaaien, maar met een tas van bijna 15 kilo achterop…..

In de middag pak ik de ‘Bart trein’ naar het vliegveld en daar begint het gebruikelijke vliegveld hangen. Het voelt raar om weer naar huis te gaan, het vaste regime weer in te gaan. Afgelopen zes weken waren een compleet andere modus. Ook heb ik zes weken lang geen Nederlands gehoord, op een aantal gesprekken met Sjiera via de telefoon. Op het vliegveld hoor ik voor het eerst mijn eigen taal weer, ‘de Hollanders klonteren weer samen’.

In het vliegtuig heb ik een mega plek, ik zit nl bij de nooduitgang. Als m’n benen een meter langer waren, kon ik ze nog strekken. Jaloerse blikken zijn wel mijn deel. Ik zit op de bovenste verdieping van een Airbus 380. Onderweg doe ik wat puzzels en korte slaapjes. In Londen moet ik overstappen. Als je zes weken Amerikaans hoort is het Engels wel een ander taaltje, het komt wat bekakt over. Ook moet ik mijn Amerikaanse accent  overboord gooien, was er wel gewend aan geraakt. Op 8 juli eind van de middag land ik dan op Schiphol.

Sjiera haalt me op, wat fijn haar weer terug te zien.

 

Naschrift: En dan ben ik zes weken onderweg geweest, waarvan ik vier weken in de bush wilde zitten. Dat zijn uiteindelijk slechts vier dagen geworden! Heb ik de reis van mijn leven gemaakt, nee zeker niet. Het was zeker een mooie reis en heb de VS op deze wijze wel beter leren kennen. Maar dat was niet mijn insteek.

Spijt van de reis, nee ook niet. Maar had ik deze trip gemaakt als ik alles vooraf had geweten, nope!

Maar ik kijk er gelukkig wel met een glimlach op terug.

bottom of page